Witte de With heeft sinds de opening in 1990 elk jaar een kunstenaar uitgenodigd om zelf een tentoonstelling samen te stellen. Witte de With moedigt de gastconservator aan tot persoonlijke keuzen, zodat het resultaat getuigt van een totaal andere visie, los van het eigen programma van het instituut. Dit jaar werd de tentoonstelling L’oeuvre a-t-elle lieu? (Vindt het werk plaats?) samengesteld door gastconservator Daniel Buren (1938, Parijs).
Daniel Buren nodigde de volgende kunstenaars uit: Giovanni Anselmo (1934, Torino), Michael Asher (1943, Los Angeles), Stanley Brouwn (1935, Amsterdam), Patrick Corillon (1959, Luik), Jacqueline Dauriac (1945, Parijs), Krijn de Koning (1963, Amsterdam), Thierry Kuntzel (1948, Parijs), en Chen Zhen (1945, Parijs).
De manier waarop Daniel Buren deze acht kunstenaars uitnodigde om hun werk te presenteren, sloot nauw aan bij zijn eigen uitvoeringspraktijk, waarbij altijd de plaats bepalend is voor de realisatie van bet werk “in-situ”. Door in eerste instantie de tentoonstellingsplek geheim te houden voor de uitgenodigde kunstenaars, werd de betekenis van de locatie waarin hun kunstwerken “plaats vonden” tegelijkertijd versterkt en gerelativeerd. Weliswaar werden preciese technische gegevens aangereikt zodat de kunstenaars hun project konden ontwikkelen, maar de tentoonstellingsplaats zelf bleef onbekend en dus utopisch, en daarmee afgesneden van elke directe verwijzing naar de internationale kunstwereld en de grote kunstmanifestaties. Dit kritische aspect in de aanpak van Daniel Buren was een wezenlijk onderdeel van zijn tentoonstellingsconcept voor Witte de With.
Het tentoonstellingsconcept werd opgenomen in Cahier #2, waarvoor Daniel Buren tevens de omslag verzorgde. De tentoonstelling is gedocumenteerd in Cahier #3.