Rainer staat in de eerste plaats bekend als een onderscheidende choreografe die een belangrijke bijdrage leverde aan de ontwikkeling van de hedendaagse dans. Daarnaast wordt haar artistieke praktijk gekenmerkt door haar grote betrokkenheid in cinema. In haar werk neemt Rainer de doorwerkende effecten van interpersoonlijke en professionele relaties als uitgangspunt om de grens tussen het politieke en het private domein te onderzoeken.
De focus van deze lezing ligt op de periode tussen 1967 en 1972 waarin Rainer meerdere ontmoetingen had met onder andere Michael Snow, Hollis Frampton, Robert Morris, Robert Rauschenberg en Babette Mangolte. Rainer’s manifest The Mind is a Muscle en haar eerste feature film Lives of Performers waren een directe uitkomst van deze productieve periode.
In een tijdperk van radicale veranderingen, zowel in de Verenigde Staten als daarbuiten, besloot Rainer na het verkennen van innovatieve en soms zelfs revolutionaire ideeën op het gebied van de hedendaagse dans, het bewegend beeld te gebruiken om vraagstukken over esthetiek, politiek en genderkwesties te onderzoeken. Terwijl een transitie van performing arts naar film vandaag misschien erg gangbaar is, verklaart Pontbriand daarnaast waarom Rainer’s keuze toentertijd als een gewaagde stap werd gezien.